Opslag en gebruik

Opslag

De eindgebruiker is verantwoordelijk voor adequate opslag van het weefsel. Het diepgevroren weefsel (< minus 190 °C) wordt met een ruime hoeveelheid droogijs (minus 80 °C) in een polystyreen box ingepakt en opgestuurd naar het betreffende ziekenhuis.

BELANGRIJK
Cardiovasculair weefsel wordt getransporteerd onder gevalideerde bewaarcondities op droogijs van minus -80 °C. Bij deze temperatuur is het weefsel kort houdbaar en is het advies om binnen 1 week te transplanteren. Langer opslaan kan leiden tot irreversibele weefselschade hetgeen de kwaliteit van het weefsel zal verminderen. Na aflevering worden de opslagcondities niet door ETB-BISLIFE bewaakt en daarom kan geleverd weefsel niet geretourneerd worden.

De bewaartermijn staat op de verpakking en/of de bijgesloten documenten aangegeven.

LET OP!

Plaats het weefsel, nadat het in droogijs in het ziekenhuis is aangekomen, onder geen enkel beding op een temperatuur lager dan -80 °C terug (bijvoorbeeld in een vloeibare stikstof opslagcontainer). Hierdoor is het weefsel niet meer geschikt voor transplantatie, omdat er irreversibele schade kan optreden aan het weefsel door ongecontroleerde vorming van ijskristallen of het ontstaan van barsten in het bevroren weefsel.

Gebruik

Kort voor de implantatie moet het weefsel op de operatiekamer ontdooid worden volgens de bijgeleverde instructies. Dit dient zorgvuldig te gebeuren om besmetting en beschadiging van het weefsel te voorkomen.

Aansluitend aan het ontdooien moet ook het beschermingsmedium (dimethylsulfoxide) uitgewassen worden. Deze stof kan schadelijk zijn voor de ontvanger.

De chirurg kan voorafgaand aan de implantatie de ontdooide en gespoelde hartklep nog moduleren naar de omstandigheden van de ontvanger. Tevens kan de klep nog aan een laatste inspectie onderworpen worden.