Bewerking

Samenstelling cornea

De cornea is het doorzichtige voorste deel van het oog waardoor het licht naar binnen valt. De cornea bestaat uit drie basale lagen: epitheelcellen (buitenkant), stromacellen en endotheelcellen (binnenkant). De endotheelcellen zorgen ervoor dat de cornea helder blijft.

Uitname

Weefsel Uitname Organisatie Nederland (WUON) is in Nederland verantwoordelijk voor de uitname van donorweefsel. Voor corneaweefsel neemt WUON de hele oogbollen uit. Deze worden vervolgens in een steriel containertje, gekoeld en met wat fysiologisch zout vervoerd. Dit om te voorkomen dat de endotheelcellen, die cruciaal zijn voor het functioneren van de cornea, schade oplopen. Alleen met voldoende levende endotheelcellen is een cornea bruikbaar voor transplantatie.

Preservatie

Een cornea-analist inspecteert de oogbol met een spleetlamp, een soort microscoop waarmee de medewerker delen van het oog in detail kan onderzoeken. Daarna wordt in de flowkast de cornea uit de oogbol geprepareerd met een trepaan, ook wel punch genoemd.

Een cornea moet minimaal 2300 levende endotheelcellen per vierkante millimeter bevatten om gebruikt te kunnen worden voor transplantatie. De analist telt daarom met behulp van een microscoop het aantal cellen. Is dit voldoende, dan wordt de cornea in een flesje bewaarmedium overgebracht en bewaard in een stoof bij een temperatuur van 31 °C. Het bewaarmedium zorgt ervoor dat eventuele micro-organismen afkomstig van de donor worden geïnactiveerd, maar dat de endotheelcellen in leven blijven.

Voordat de cornea op transport gaat, wordt deze opnieuw door een analist geëvalueerd om er zeker van te zijn dat de cornea na een periode van bewaring nog steeds aan de kwaliteitseisen voldoet. Daarna wordt de cornea omgezet van bewaarmedium naar transportmedium. Het transportmedium zorgt voor optimale condities voor de cornea tijdens het transport en in voorbereiding op de transplantatie.

Alles in het proces is er dus op gericht het aantal levende endotheelcellen zo hoog mogelijk te houden, zodat de cornea na transplantatie helder is en de ontvangende patiënt weer goed kan zien.

Technische ontwikkelingen: lamellen

Transplantatie van cornea’s heeft als doel de integriteit en helderheid van de cornea te herstellen, het zicht te verbeteren of pijn te verminderen. Naast volledige corneatransplantaties (perforerende keratoplastiek) wordt steeds meer de lamellaire keratoplastiek toegepast.

Bij lamellaire keratoplastiek wordt alleen het beschadigde deel van de cornea van de patiënt vervangen door een lamellair transplantaat. Vroeger sneed de chirurg de lamellen zelf op de operatiekamer, maar tegenwoordig snijdt ETB-BISLIFE deze lamellen van tevoren. Dit zorgt voor lamellen van de hoogste kwaliteit en voor efficiëntie op de operatiekamer.

Voor klinische toepassing worden diverse soorten lamellen onderscheiden: posterieure lamellen (pre-cut DSAEK en pre-stripped DMEK) en anterieure lamellen (ALKP en DALK), zie het overzicht.